zaterdag 10 maart 2012

An inordinate fondness for beetles

J.B.S. Haldane, evolutionair bioloog, staat onder andere bekend om zijn antwoord op de vraag van een theoloog over wat de schepping ons leert over de schepper. Hij antwoordde hierop: "An inordinate fondness for beetles." Er zijn op aarde heel veel soorten kevertjes. Samen schijnen ze 40% uit te maken van te totale insectenpopulatie. Volgens professor Marcel Dicke, hoogleraar Entomologie aan Wageningen Universiteit zijn er ongeveer 200 tot 2000 kilo insecten per mens op onze planeet. Zo bezien leven we op een planeet van insecten in plaats van op een planeet van mensen.

Nadat ik dit idee had laten bezinken, begon ik me af te vragen in hoeverre de planeet aarde geschikt is voor bewoning door de mens. Als je uitgaat van een scheppende God, dan zou je er toch in alle redelijkheid vanuit moeten kunnen gaan dat onze planeet goed afgestemd is op de kroon van de schepping?

Het jongeaardecreationistisch standpunt houdt kort door de bocht in, dat Genesis moet worden gelezen als historische vertelling. God verklaart zijn schepping, aarde en hemel, zeer goed aan het einde van scheppingsdag 6. Nadat Adam en Eva eten van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad, worden zij verbannen uit het beschermde gedeelte van de schepping: de tuin van Eden. Voortaan moet de mens de aarde bewerken en God verzekert hem dat hem dat niet makkelijk af zal gaan:

17 Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan,
zwoegen zul je om ervan te eten,
je hele leven lang.
18 Dorens en distels zullen er groeien,
toch moet je van zijn gewassen leven.
19 Zweten zul je voor je brood,
totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen:
stof ben je, tot stof keer je terug.’

Geen woord over natuurrampen als aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, tsunami's, epidemieën. Maar die rampen gebeuren wél. En dus worden er, wanneer dit soort rampen gebeuren, allerlei constructies van stal gehaald om zo'n gebeurtenis te laten 'kloppen' met het geloof in een schepper-God, die iets maakte dat 'zeer goed' was:
- het is de duivel die rampen bewerkstelligt;
- het is Gods 'toelating';
- het is het 'kwaad';
- de mens gaat onverantwoord met de schepping om, en dus nemen natuurrampen toe.

Maar ook als je geen jongeaardecreationist bent, en er liever een idee als intelligent design op nahoudt, kom je van de koude kermis thuis. Een tsunami is het gevolg van een aardbeving in de aardkorst onder het water van de zee/oceaan. Het eerste verslag van de gevolgen van een zeebeving die de bewoonde wereld trof, stamt uit 365. Het is dus zeker geen recent verschijnsel. En ondanks wat sommige evangelische christenen me willen doen geloven, neemt het aantal aardbevingen niet toe. We meten ze enkel beter. (Of wellicht is de KNMI verwikkeld in een duister complot, maar dat lijkt me sterk). Die bevingen en de tsunami's zijn er dus al heel erg lang. Dat lijkt me niet veel te maken te hebben met wanbeheer van de schepping. Maar het doet me ook niet meteen een intelligent design van de planeet vermoeden. Tenzij het natuurlijk de bedoeling is dat al dit soort rampen zich voltrekken - tot eer van God? tot opbouw van de mens? Dat laat zich in mijn ogen alleen lastig rijmen met de manier waarop de Bijbel God schetst: een God die vooral het goede met de mens voor heeft.

In 2004 was ik in Thailand, toen de tsunami toesloeg. Ik herkende wat er gebeurde met de zee, en wist wat ons te wachten stond. Ik kan nog steeds niet goed naar beelden van de tsunami kijken, zelfs niet als het om niet al te dramatische beelden gaat. Ik was daar, ik zag het en ik dacht dat ons laatste uur geslagen had. Later bleek dat de plaats waar wij zaten 'beschermd' was door zijn ligging: het eiland Phi Phi had de ergste klap opgevangen. Een aantal maanden na de tsunami kwam ik erachter dat juist op dat eiland een oud-klasgenoot van me om het leven was gekomen. 30 kilometer hemelsbreed van mij verwijderd, op een plek waar wij hadden willen zijn, maar wegens geldgebrek niet waren.

In de afgelopen jaren heb ik me vaak afgevraagd: 'Where was God in the tsunami?' Ik las er zelfs een prachtig boek over, door David Bentley Hart met bijna dezelfde titel. Uiteindelijk bracht het me niet veel: het niet-begrijpen bleef. En mijn vraag veranderde in de afgelopen dagen van 'Where was God in the tsunami' naar 'What's intelligent about this design?"

In Job 38 geeft God antwoord aan Job, nadat die zijn beklag heeft gedaan over de ellende die hem is overkomen, terwijl hij altijd goed en rechtvaardig heeft geleden. Anders dan Jobs vrienden (die allemaal overtuigd zijn van 'eigen schuld, dikke bult', en Job tijdens een bezoekje proberen duidelijk te maken dat hij ergens iets verkeerd gedaan moet hebben), corrigeert God Job enkel op het feit dat Job meent God ter verantwoording te kunnen roepen. Waar was Job, toen God de aarde schiep? Wat weet Job er eigenlijk van? 'Wie sloot de zee af met een deur, toen ze uit de schoot van de aarde brak?' (Job 38, vers 8). Jobs wanhopige zelfbeklag wordt echter niet beantwoord met uitleg over de vraag waarom Job zoveel misère te verduren kreeg.

Misschien is dat antwoord er ook wel helemaal niet.

Haldane schijnt ook gezegd te hebben: "Teleology is like a mistress to a biologist: he cannot live without her but he's unwilling to be seen with her in public." Ik denk vandaag: 'Teleologie? BARST!'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten