zaterdag 28 juli 2012

Diagnosepunt

Tussen de Linda's, VT Wonens en de Ariadne in de wachtkamer stond ook 'Voor Jou! (jouw nieuwe glossy)', uitgegeven door Stichting Johan Maasbach Wereldzending. Misschien was er toestemming gevraagd voor het plekje in het tijdschriftenrek, maar wat mij betreft was en is de aanwezigheid van dit blaadje totaal misplaatst. Om mensen in een wachtkamer in een ziekenhuis lastig te vallen met het wonderbaarlijke genezingsverhaal van Betty Baxter, alsof dit in christelijke kringen een alledaags verschijnsel is... Mijn nekharen gingen ervan rechtovereind staan. Het is niet eens dat ik twijfel aan het vurige getuigenis van Betty of dat van haar broer, die erbij was toen ze genas. Natuurlijk, je kunt je vraagtekens erbij plaatsen. Maar laat ik eens uitgaan van het goede in de mens: ze sprak de waarheid.

Het is de suggestie dat dergelijke genezingen samenhangen met de overige inhoud van het magazine ('Spreekt God echt tot ons?', 'Pasen, Hemelvaart & Pinksteren', 'Een ander leven', '3 stappen tot een gelukkig leven', 'Welkom in Blessing Churches', enzovoorts) waar ik mij aan stoor. (Met uitzondering van het recept voor romige aspergesoep uiteraard - of misschien heb ik hier een belangrijke medisch revolutionaire ontdekking of geestelijke hint over het hoofd gezien.)

Ten eerste zet de glossy mensen op het verkeerde been, alsof geloven in God in de eerste plaats gaat over fysieke genezing. Baxters relaas staat op pagina 1 en 2 - Maasbach en zijn team zullen het niet voor niets die prominente plek gegeven hebben binnen hun collectie kerk-advertorials. Wel jammer dat het verhaal uit 1941 stamt en zich afspeelt in de VS. Voor de zieke Nederlandse lezer lijkt het mij weinig hoopgevend, een zeventig jaar oud verhaal uit een andere werelddeel...

Maar boven alles vind ik de prominente plek voor het genezingsverhaal getuigen van weinig realiteitszin. De levens van de gewone man en vrouw blijven na diagnose meestal getekend door ziekte. Natuurlijk, er komen bijzondere verschijnselen en genezingen voor die buiten-gewoon lijken te zijn. In Nederland organiseert Jan Zijlstra's kerk De Levensstroom genezingsdiensten (of toch niet?), binnen de islam zijn het de sufi's die claimen een beroep te kunnen doen op de genezende kracht van Allah, Deepak Chopra heeft er ook wat over te melden, aartsengel Rafaël klust wat bij, en ook sjamanen schijnen wat voor een zieke te kunnen doen. En dan zou ik bijna de wonderen door onze eigen vertrouwde conventionele geneeskunde vergeten (maar dan bij voorkeur wel aan gemiddelde mensen met een exclusief materialistisch-mechanisch mensbeeld.) Het feit dat mensen een geringe hoeveelheid wonderen en genezingen laten circuleren op internet, is wat mij betreft een aanwijzing dat wonderen en genezingen eerder uitzondering dan regel zijn. Mensen uit de door Maasbach gehanteerde Bijbel kunnen hier trouwens over meespreken, ik denk aan Timotheüs met zijn zwakke maag en andere kwaaltjes.

Daarbij komt, dat de meeste genezingen die plaatsvinden weliswaar erg wonderlijk zijn, maar meestal niet het aangroeien van geamputeerde of ontbrekende ledematen/organen betreft, of het verdwijnen van het syndroom van Down, autisme, homoseksualiteit, schisis, spasmen, botbreuken, blindheid, ziekte van Alzheimer, obesitas, diabetes. Blijkbaar maakt de hogere macht onderscheid in wat hij/zij geneest en wat niet?

Uiteindelijk leiden trouwens ook de meest bizarre uitzonderingen op de loop van de natuur toch nog tot die ene gebeurtenis waar niemand van ons aan lijkt te kunnen ontsnappen: de dood. Ook Betty Baxter ontkwam er niet aan. Sterker nog, zelfs Jezus ontkwam er niet aan. Een beetje mens gaat dood.

En daarom: houd er mee op, meneer Maasbach en consorten, met mensen valse hoop te geven en ze in de eerste plaats te wijzen op een God die fysiek geneest en pas daarna op andere aspecten van geloven. Want de meeste mensen -gelovig of niet- hebben in geval van ziekte toch echt het meeste baat bij acceptatie en behandeling van een gestelde diagnose. Punt.

woensdag 25 juli 2012

Het leven is als een bos haar

Terwijl ik naar de uitgang van het ziekenhuis liep, liep ik langs een poster met een pijltje erop: "Kijk dáár, ons stiltecentrum!" Ik besloot een kijkje te nemen en de stilte te zoeken, onderin dat grote ziekenhuis.

Het was geen bijzonder mooie ruimte, zoals ik mij de meditatieruimte in ecovillage Findhorn voorstel (niet geweest), of zoals de samenkomstruimte van de broeders van Taizé dat is (wel geweest). In dit stiltecentrum stond een lelijke bank, een aantal LED-waxinelichtjes, een tafel met twee stoelen en een kast. Een lichtkoepeltje liet wat daglicht toe. De kamer zelf deed me dan ook niets. Het besef dat in deze zelfde ruimte mensen die geweest waren, die vochten voor hun leven of bang waren dat van een ander te verliezen, wél.

Er lagen her en der wat boeken: het Nieuwe Testament en de Psalmen, Sleutels tot het hart van Erich Kaniok, De kostbare mens van Bert Boelaars, een christelijke gedichtenbundel... Ik heb ze door zitten bladeren en werd er bij vergelijking weer eens bij bepaald dat de Bijbel beslist geen gemakkelijk leesboek is. Je moet van tevoren weten waar je moet zoeken wat je nodig hebt, anders beland je in een discussie over wel of niet besnijden, in plaats van bij een troostrijke psalm. Een betere reden om het boek te bestuderen in plaats van te gebruiken als het Boek met alle Antwoorden van Carol Bolt is er eigenlijk niet. (Je zult maar Bijbeltje Prik spelen en achtereenvolgens Mattheüs 27:5, Lucas 10:37 en Johannes 13:27 te lezen krijgen...). En zelfs dan is de Tao van Doornroosje bij tijd en wijle beter te begrijpen dan dat veelbestudeerde boek.

En dan was er in het stiltecentrum nog een gastenboek. Het lag opengeslagen op tafel. Ik twijfelde of ik het door zou mogen bladeren (Is dat niet morbide? Wat moet ik er eigenlijk mee?). Maar ik merkte op dat op de opengeslagen pagina door mensen aan andere mensen was geschreven. Al snel was ik, onttrokken aan de buitenwereld, gegrepen door de verhalen van patiënten van het ziekenhuis. Gedichten van een aidspatiënt. Hartekreten van kinderen voor hun ernstig zieke klasgenoot. Het warrige relaas van iemand op de psychiatrische afdeling. Een vrouw op leeftijd die vrede heeft met haar levenseinde. Een bonte stoet van mensen die zich uitdrukten in gebeden, gedichten, wijsheden en dankwoorden.

Het citaat dat me het meeste deed, was een simpele onliner: Het leven is als een bos haar. Altijd in de war. Ziekte en dood brengen mensen niet zonder meer rust en vrede. Het bepaalt ze blijkbaar soms bij niet meer dan de naakte waarheid: de wetenschap kan ons het hoe leren kennen, maar het waarom blijft een mysterie, altijd in de war.

Verder bladerend kwam ik uit bij een gedicht dat -aan het handschrift te zijn- werd opgeschreven door een oudere dame. Of ze het schreef voor God, zichzelf of voor een ander weet ik niet. Maar het greep me wel aan, dat iemand de moeite nam het op papier te zetten, misschien wel vanuit haar herinnering. Hoewel ik het zelf niet over mijn lippen kan krijgen (dankzij Dick Swaab c.s. zit er nog teveel wetenschap in het antwoord op mijn waaromvraag), deze mevrouw maakte met deze woorden van Ad den Besten weer het besef in me wakker dat ik wilde dat ik het kon. En dat het misschien helemaal niet zo heel veel anders zegt dan: Het leven is als een bos haar. Altijd in de war.

Gij hebt, o God, dit broze
bestaan gewild
Hebt boven ’t nameloze
mij uitgetild

Laat mij dan dankbaar leven
de volle tijd,
geborgen in de
bevende zekerheid,

Dat ik niet uit dit smal en
onvast bestand van mijn bestaan
zal vallen dan in uw hand

donderdag 12 juli 2012

Min de stilte - Guido Gezelle


Min de stilte in uw wezen; 

Min de stilte die bezielt; 
Zij die alle stilte vrezen; 
Hebben nooit een hart gelezen; 
Hebben nooit geknield.


maandag 9 juli 2012

Een joodse man

Het was 1997. Ik was 16. Het stof waaide hoog op in die dagen. Dagblad Trouw publiceerde erover. De kerkenraden van o.a. Haarlem-Centrum en Urk maakten bezwaar. 92 predikanten uit de (toen nog) gereformeerde kerk riepen de synode via het Confessioneel Gereformeerd Beraad op om THuK-hoogleraar Cees den Heijer te ontslaan. Waarom? Den Heyer had een boek geschreven met de titel: 'Verzoening, bijbelse notities bij een omstreden thema.'

Het boek handelt over de verzoeningsleer. Die leer houdt in dat Jezus door aan het kruis te sterven de zonden van de hele wereld op zich heeft genomen. Den Heyer stelde, dat deze leer niet als zodanig is terug te vinden in de Bijbel. Zijn voorganger aan de Theologische Hogeschool (1978-1992), emeritus prof. dr. Baarlink, schreef een weerwoord, waarin hij uiteraard precies het tegenovergestelde bepleit. Volgens sommige bronnen werd Den Heyer uiteindelijk geschorst vanwege zijn boek, maar voor zover ik kan nagaan is hij helemaal niet veroordeeld, maar nam hij in 2002 zelf ontslag, lamgeslagen door de vele kritiek die hem ten deel viel.

Jammer dat er maar 24 uur in een dag zitten (die bovendien lang niet allemaal te gebruiken zijn), want ik had de boeken graag allebei al gelezen. Na Kuiterts 'Jezus: nalatenschap van het christendom' waarin hij de tweenaturenleer fileert, ben ik Jezus in een ander licht gaan zien. In dat licht is het heel logisch om de verzoeningsleer te betwijfelen. Helemaal als je erbij stilstaat dat Jezus' kruisdood pas bij het concilie van Nicea in 325 werd uitgeroepen tot een deel van Gods heilsplan met de mens. In 300 jaar kan er veel gebeuren. Er zijn vandaag nog maar weinig mensen die er een 18e eeuws wereldbeeld/mensbeeld op na houden. Bovendien, dat de orthodoxie in de vroegchristelijke kerkstrijd, die voorafging aan het concilie, in 325 als winnaars uit de bus kwam, hoeft nog niet te betekenen dat bijvoorbeeld alleen al de gnostici of Arius c.s. ons niets meer te melden hebben. (Interessant genoeg blijken er ook vandaag nog Arius-aanhangers te bestaan, waaronder sommige messiasbelijdende gemeenten). Het is trouwens geen wonder dat de orthodoxie na het concilie beter voet aan de grond kreeg dan andere stromingen: de door de kerk verklaarde ketters werden vervolgd en o.a. met het zwaard bestreden. Fijn staaltje christendom... (ik herinner mij vaag de woorden: 'Heb je vijanden lief').

Op de jongeaardecreationisten na, geloven veel christenen in evolutionair creationisme. Of je het nu leuk vindt of niet, dat moet iets doen met je opvatting over schuld en zonde. Toen de synode van Dordrecht begin 17e eeuw de Heidelbergse catechismus accepteerde als belijdenisgeschrift, kon men nog niet vermoeden op welke manier Charles Darwin ruim tweehonderd jaar later de moderne (postverlichte) wereld op haar grondvesten zou laten schudden. In vraag en antwoord 7 staat dan ook nog: Vanwaar komt dan zulke verdorven aard des mensen?. Het antwoord erop is: Uit den val en de ongehoorzaamheid onzer eerste voorouderen, Adamen Eva, in het Paradijs , waar onze natuur a; zo is verdorven geworden, datwij allen in zonde ontvangen en geboren worden. Maar als onze verdorvenheid geen historische grondslag heeft, zijn we dan wel verdorven te noemen? En als we niet van het begin af aan verdorven te noemen zijn, waar is dan de verzoeningsleer voor nodig?

Tim Keller zegt in zijn boek 'In alle redelijkheid' dat er nu eenmaal iemand moet betalen wanneer er schuld ontstaat. De dader kan gestraft worden, óf het slachtoffer kan betalen met zijn of haar pijn. Dat laatste is volgens Keller hetgeen gebeurt in de persoon van Jezus: God onderging de pijn van zijn Zoon om de zonden van de mensheid te vergeven.

Als God een bijdrage geleverd heeft aan het onstaan van ons bestaan, dan kan ik me op zich wel iets voorstellen bij de notie schuld. Dat de mensheid als collectief er hier op aarde een rommeltje van maakt, lijkt mij vrij duidelijk. Bovendien, ik heb er al eerder over geschreven, ik ben opgegroeid met de opvatting 'de mens is geneigd tot alle kwaad'. Als we als globale gemeenschap geneigd waren tot alle goeds, dan was Hiroshima een nooit geschreven sciencefiction-verhaal geweest. Maar als deze opvatting op het individu slaat, dan lijkt hij me een dualistische plank mis te slaan. Ik maak teveel mensen mee, die eerder geneigd zijn tot goed dan tot kwaad. (Gelukkig zijn hier fijne leerstellige oplossingen voor: (1) God kijkt naar de gezindheid van het hart: de ongelovige die goeddoet, is niet goed genoeg, want goede werken zonder geloof zijn 'dood' of (2) al het goede wordt door Gods geest bewerkstelligt, en die Geest kan zelfs een ongelovig hart trotseren om het goede in de wereld te bewerken. Tja.)

Maar bij de erkenning van een eventuele schuld is het christelijke verhaal niet af. Er is een stap twee: dat God door een bovennatuurlijk ingrijpen in Maria's baarmoeder een embryo-jongetje plaatst, om deze een jaar of dertig later als veel te jonge man op een gruwelijke manier te laten sterven aan een kruis. Waarbij op mysterieuze wijze de schuld van de mensheid, die zijn oorsprong had in de historische zondeval van Adam en Eva, werd weggewist. Verzoeningsleer. Ik vraag mij af: is dit hele verhaal zijn houdbaarheidsdatum niet gepasseerd?

Iemand vroeg me onlangs of ik met als mijn gepieker en gedenk God niet te klein maak. Maar God schijnt me juist groter toe dan ooit tevoren. Waarom willen mensen Hem toch zo graag opsluiten in de persoon van Jezus? Ik hoop nog eens die God te ontmoeten, die de pijn die de mens zowel indivueel als collectief veroorzaakt aan de ander en aan de aarde, kan verdragen zonder daarvoor bloed te willen zien en wiens 'straf' bestaat uit een oproep tot gerechtigheid en barmharmtigheid waar geen mens met goed fatsoen 'nee' op kan zeggen. Dan kan misschien zelfs ik ooit volmondig zeggen: Prijs de Heer.

Een Joods Man
Jan Schulte Noordholt

Een joodse man van het jaar nul
die, amper drieëndertig jaren,
gestorven is voor onze schuld
toen wij nog Batavieren waren.

Ja, sterker nog, die eenmaal dood
en in een diepe rots verborgen
zou zijn verrezen levensgroot
met lijf en ziel een voorjaarsmorgen.

Die was gezien, gehoord, betast,
en toen ten hemel opgevaren
waar Hij regeert in eeuwigheid.
Die eens ons als een dief verrast
wie weet na hoeveel duizend jaren,
wie weet vannacht. Hij kent de tijd.

Wat is dat voor verhaal, die joodse man,
miraculeus geboren uit een maagd,
die onze schulden op zijn schouders draagt
als balken van een kruis, alsof dat kan?

En dan, waarom? dat impliceert een god
die eerst ons schept en daarna ons verwijt
dat wij maar mensen zijn, en met de dood
ons straft, en dan weer niet, en dan ons lot
en alles wat de wereld lijdt
laadt op de rug van een verdoemde jood.