dinsdag 13 maart 2012

Discipelschap

Er zijn in christelijke kring heel wat trainingen en boeken over discipelschap, oftewel het leerling van Jezus zijn. Dat zette me aan het denken over de twaalf disicpelen van Jezus die tijdens zijn leven met hem door Israël trokken. In de Bijbel staan genoemd: Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs, en ten slotte Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die hem zou uitleveren. Later kwam Mattias hierbij, in de plaats van Judas, die zichzelf doodde nadat Jezus had uitgeleverd aan de soldaten van de Joodse hogepriester Kajafas.

Die discipelen hebben samen met Paulus een centrale rol gespeeld in de instandhouding en verspreiding van de boodschap van Jezus. Maar met de meesten van hen liep het volgens de overlevering niet bepaald goed af:
  • Petrus is volgens de overlevering ter dood gebracht aan een omgekeerd kruis.
  • Van Andreas wordt gezegd dat hij is gestorven aan een diagonaal kruis (het andreaskruis).
  • In Handelingen 12:2 staat dat Jakobus werd gedood met het zwaard door koning Herodes, wat waarschijnlijk betekent dat hij onthoofd is.
  • Filippus stierf volgens de overleveringen de kruisdood.
  • Bartholomeüs zou zijn gedood doordat zijn huid werd gestroopt, maar er wordt ook gezegd dat hij  met een zweep tot de dood toe geslagen is.
  • Tomas zou in India met een speer zijn doorboord.
  • Mattheüs is volgens de traditie met het zwaard gedood.
  • Mattias zou gestenigd zijn en daarna onthoofd.
  • Paulus schijnt door keizer Nero gefolterd te zijn en toen onthoofd.
Johannes schijnt als enige apostel een natuurlijke dood te zijn gestorven in Efeze, in het tegenwoordige Turkije.

In een interview zegt theoloog Benno van den Toren, dat hij -ondanks drang om te twijfelen- om twee redenen onder de indruk is van het christelijk geloof.
Ten eerste, omdat God dezelfde is voor Israël aan het begin van het bijbelse verhaal als nu. Alle goden uit de oudheid zijn vergeten als in: ze worden niet meer gediend door mensen. Dagon, Baäl, Astarte, Zeus, Ra... hun namen zijn niet verbonden aan de grote wereldgodsdiensten. De bijbelse God doet zijn invloed gelden bij drie van de zes: jodendom, christendom, islam. Dat is inderdaad opmerkelijk, zeker als de bijbelse narratief erop naslaat. Dan zie je namelijk dat de Israëlieten wel heel vaak geprobeerd hebben hun God te vergeten, maar dat hij dit keer op keer niet toestond, en soms na een lange periode dan toch weer van zich liet 'horen'.
Ten tweede, omdat de discipelen een radicaal geluid voortbrengen na de weerlevendwording van Jezus. Naar de manier waarop de discipelen aan hun eind zijn gekomen is vast historisch-kritisch-onderzoek gedaan, maar ik kon dit zo niet vinden. Toch geeft het te denken, dat een religie zich wijd verspreid, terwijl haar eerste volgelingen vervolgd, gemarteld en gedood werden. Want dit is hoe dan ook een historisch feit. Waarom zou je willen sterven voor iets dat niet gebeurd is? Of misschien moet ik de vraag anders formuleren: Waarom zou iemand willen sterven voor iets dat zonder betekenis is?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten