donderdag 15 maart 2012

De God die niet bestaat

Vandaag maar eens begonnen in 'Geloven in een God die niet bestaat' van Klaas Hendrikse. Zijn meest recente boek, 'God bestaat niet en Jezus is zijn zoon' staat nog op mijn verlanglijstje. Om met de woorden van Arjan Plaisier, scriba van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland, te spreken: Hendrikse "laat weinig tot geen ruimte voor een unieke betekenis van Jezus Christus voor ons mensen".

Hendrikse gelooft in een horizontale God, een God die 'gebeurt' bij de gratie van mensen. Hij is niet de enige predikant die er zo over denkt: in Duitsland heb je dominee Paul Schulz. Maar, in tegenstelling tot wat je na de mediahype rondom Hendrikse zou verwachten: er is niets nieuws onder de zon... Het vrijzinnig-protestantisme kwam op in het midden van de 19e eeuw, dus er zullen weinig theologen zijn geweest die van hun stoel vielen van verbazing van Hendrikses 'manifest'.

Hans Küng, Zwitsers Rooms-katholieke theoloog, schreef het boek 'Existiert Gott? Antwort auf der Gottesfrage der Neuzeit'. Via verhandelingen over filosofen, nihilisten, theïsme komt hij uiteindelijk uit bij het waarom van zijn geloof in de christelijke God. Als ik recensies lees, herken ik stukjes van mijn eigen route van de afgelopen weken. Maar Küng lijkt zichzelf niet de vraag te stellen, of God op te vatten is als wezen buiten ons, of misschien toch meer als horizontale 'aanwezigheid'. En dat blijft toch voor mij steeds weer de vraag waar ik bij uit kom, samen met de vraag naar de historiciteit van Jezus' opstanding.

Frank Westerman schreef 'Ararat'. Geen theologisch naslagwerk, maar een persoonlijk verslag over zijn beklimming van de berg Ararat. Westerman, afkomstig uit een streng-christelijk gezin uit Assen, zegt zelf dat hij deze beklimming deed om te begrijpen 'hóé de godsdienstigheid uit mijn leven was weggesijpeld’. Een citaat uit zijn boek, dat ik uit een recensie heb geplukt: ‘Ik was geen ongelovige die in zijn veertigste levensjaar een heilige berg beklom om na te gaan of er niet toch iets waars of waardevols in het geloof van zijn jeugd stak. Het lag anders: het bedwingen van de Ararat was een proef die ik was aangegaan om erachter te komen of ik me van die erfenis kon losmaken. En of ik dat wel wilde.’ Klinkt bekend, hoewel mijn berg mentaal is, en ik bij het aangaan van mijn 'proef' dacht dat ik zekerder in plaats van onzekerder zou worden over geloven in God. De top is nog niet in zicht, zullen we maar zeggen.

1 opmerking:

  1. Nou, Küng zegt wel degelijk heel duidelijk dat god op te vatten moet zijn als een wezen buiten ons. Tegelijkertijd is God niet onderdeel van onze wereld en staat hij ook niet buiten de wereld.

    Dus het blijft in ieder geval voor mij nogal lastig om te begrijpen wat Küng dan wel bedoelt. Maar god is in ieder geval meer dan iets wat in ons mensen zit. Hij zou niet instemmen met het "eerst waren er mensen en toen goden en toen was er God" van Kuitert.

    BeantwoordenVerwijderen