dinsdag 19 juni 2012

J'accuse...!

Na 31 jaar maak ik de balans op. Wat heeft mijn kerklidmaatschap, mijn geloofsopvoeding me gebracht? Ik voel hierbij voornamelijk teleurstelling, boosheid, bitterheid en verwarring.

In de kerken die ik de afgelopen jaren bezocht, wordt in preken vaak verhaald over hoe belangrijk het is om een relatie te onderhouden met God, om God te kennen, om je te richten op Jezus. Je zou denken dat de kerk dan ook haar best zou doen om haar leden juist daarin te onderwijzen, te oefenen.

Terugkijkend op alle tijd die achter me ligt, zie ik dat ik vooral veel geleerd hebben over: over de Bijbel, over de kerkgeschiedenis, over Jezus, over God (voor zover die laatste iets met de eerste drie te maken heeft). Catechisatie draaide voornamelijk om overdracht van kennis, niet van ervaring. Hetzelfde gold voor jeugdvereniging, jeugdkerk, jeugddiensten: ik heb op al deze plekken geleerd over gebed, over meditatie, over het houden van 'stille tijd', maar er is geen mens geweest die het met me heeft geoefend. In een wereld die verandert van modern naar postmodern, van rationeel religieus naar ervaringsgericht, had de kerk moeten meebewegen. Waar is mijn spirituele onderwijs gebleven? Waarom hebben we het nooit geprobeerd: de Benedictijnse methode, het zoeken van de stilte in gezamenlijkheid, het spreken over de betekenis en toepassen van al dat kennen?

Daarom: j'accuse, ik beschuldig.

Natuurlijk, ik heb heel wat keren anderen horen bidden, contact horen zoeken met God. Van heel formeel tot heel persoonlijk, van in algemene termen tot extreem ik-gericht, van vaste formules gebruikend tot met-eigen-woorden-en-met-het-stopwoord-Heer-aan-het-eind-van-elke-zin. Maar ik heb niet vaak persoonlijke gesprekken gehad over de realiteit van spiritualiteit die door bijvoorbeeld Henri Nouwen wél heel mooi wordt beschreven. Ik ben zogezegd niet geoefend in de ups en downs van het contact met God, met het Hogere. Ik heb er geen concrete aanwijzingen voor gekregen. Ik heb geen opdracht meegekregen op catechisatie: probeer eens zus, of zo.

Mischien komt dat omdat de eigenlijke nadruk in veel kerken ligt op de overdracht van de waarheid over Gods heilsfeiten. Ik herinner me dat ik diverse keren geconfronteerd ben met het geloofstreintje: vertrouw niet op je gevoel, maar op Gods beloften uit de Bijbel!


Mijn probleem met het ophangen van het geloof aan feiten is: ik ben geboren in de 20e eeuw. Ik kan Albert Schweitzer, Friedrich SchleiermacherPaul Tillich, Harry Kuitert, Cees Den Heyer lezen. Ik kan inzien dat de feiten achter de heilsfeiten voor velerlei uitleg vatbaar zijn. Dat ze in sommige gevallen misschien niet eens feiten genoemd mogen worden. Dat Gods beloften uit de Bijbel niet allemaal zo eenduidig zijn als gelovigen denken - daarbij meer dan eens tweeduizend jaar kerkgeschiedenis en een groot aantal invloedrijke en met de kennis van nu: controversiële concilliaire beslissingen, vergetend.

Dat inzicht kan dan eigenlijk maar tot één ding leiden: een ontspoorde locomotief.

Ik zeg hier bewust niet: trein. Er is misschien nog hoop voor de wagonnetjes, mits het me lukt om mezelf te oefenen in de door mij gemiste spiritualiteit. En daarmee wijs ik ook naar mezelf, zeg ik opnieuw: j'accuse, zelfs je m'accuse. Ik ben nog niet uitgezocht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten