(Dorothee Sölle, 1987, Ten Have, Baarn)
Sheila vertelt me dat ze
op eerste paasdag weer eens naar de kerk ging.
Ze wilde weten stel ik me voor
of we reden hebben om aan opstanding te geloven
uit de dood waarin we nu verkeren.
Haar methode was eenvoudig
Ze las geen oude tekst voor,
Ze lette niet bijzonder goed op.
Ze vroeg de deelnemers eenvoudig
hoe die andere wereld er dan uit moet zien
Het ergste, zegt Sheila was niet het lange zwijgen,
Men heeft de mensen praten zo lang verboden,
Het verschrikkelijke was wat toen kwam,
aan liefde en dergelijk gepraat,
Er was geen visioen bij, zegt Sheila
Zij hadden niets concreets te wensen.
Denk je niet, breng ik te berde,
dat het alleen een taalprobleem was,
Maar dat is het juist, zegt ze ontsteld,
Zonder visioen is het volk Gods zonder taal.
En als mij iets troost in dit gesprek na Pasen
en voor de uitstorting van de Geest,
dan was het de droefheid in Sheila’s stem
en de pijn in haar ogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten