Eén van de dingen die ik lastig kan plaatsen binnen het materiële wereldbeeld van het positief atheïsme (Richard Dawkins en consorten) zijn zaken als maatschappelijke verandering, ontwikkeling, altruïsme. Ik houdt het gevoel, dat het menselijk bestaan meer is dan een som der delen. Ik ben trouwens niet de enige. Er zijn verschillende alternatieven voor het materiële wereldbeeld, die proberen recht te doen aan de complexiteit van fenomenen als waarheid, kennis, cultuur vanuit meer dan een puur fysieke (genen, hormonen, neuronen) verklaring.
Natuurlijk, het materiële wereldbeeld heeft veel gebracht. Het heeft ons van alles geleerd over hoe de wereld in elkaar zit. We gebruiken die kennis voor allerlei toepassing. En ja, het heeft geholpen om God af en toe buiten die zoektocht naar natuurlijke mechanismen te houden - anders hadden we nu nog niet geweten hoe donder en bliksem worden veroorzaakt. Maar gelovigen van alle tijden en plaatsen hebben uiteindelijk misschien toch beter dan de wetenschap begrepen, dat het fysische alleen geen antwoord, geen betekenis, geen troost biedt voor ons menselijk bestaan. Huston Smith, godsdienstwetenschapper wijst erop dat alle wereldgodsdiensten geënt lijken te zijn op drie kernwaarden: nederigheid, liefdadigheid en waarheid(sgetrouwheid). Die drie kernwaarden drukken iets uit van wat mensen kan brengen richting een betere samenleving. Vertrouwen op enkel onze fysieke processen kan dat volgens mij niet: mensen maken niet voor niets afspraken over elkaar niet doden, beroven, verkrachten, enzovoorts. Aan die afspraken moet iedereen zich houden: de mens wiens fysieke processen hem meer laten neigen richting misdaad dan is in principe net zo verantwoordelijk als een ander zonder die neigingen.
Het geloof in de donder en bliksem als stem van God, doet me trouwens denken aan de "God van de gaten", een term die o.a. door Dietrich Bonhoeffer - theoloog en Duits verzetsstrijder tijdens WO II, wordt besproken. Filosoof Floris van den Berg legt het als volgt uit: "Gelovigen zeggen: 'De wetenschap kan X niet verklaren, derhalve heeft God X veroorzaakt.' De wetenschap geeft dan als antwoord: 'De wetenschap heeft X nog niet verklaard, maar we zullen dat in de toekomst waarschijnlijk wel kunnen'." Bonhoeffer waarschuwt tegen een dergelijk godsbeeld, omdat het je niet ver brengt: "...how wrong it is to use God as a stop-gap for the incompleteness of our knowledge. If in fact the frontiers of knowledge are being pushed further and further back (and that is bound to be the case), then God is being pushed back with them, and is therefore continually in retreat. We are to find God in what we know, not in what we don't know." Een dergelijk godsbeeld, dat bijvoorbeeld zou kunnen vereisen dat men een schepping in 6x24 uur verdedigt of een stilstaande zon in het boek Jozua, totdat het tegendeel bewezen is, doet geen recht aan waar het begrip God voor staat.
Professor Anton Houtepen zag tijdens de laatste decennia een verschuiving in het godsbeeld. Men nam zowel afscheid van een vreemde verre God als van God als almachtige despoot. In plaats daarvan ontwikkelde zich (in christelijke kringen) een positief Godsbeeld: God als mysterie van erbarmen en gerechtigheid. Een God die niet kan 'gegrepen' worden in een statisch beeld, maar per definitie méér is dan slechts een metafoor voor wat wij (nog) niet begrijpen. In mijn woorden: God als bron van goed, vrede, barmhartigheid, liefde, blijdschap, trouw, lankmoedigheid. De wereld mag dan materie zijn, God handelt "in" ons om die dingen in de wereld te vertegenwoordigen en te bewerkstelligen.
Deze ontwikkeling lijkt me een juiste, één die ons helpt onszelf te verhouden tot wie of wat God is, op een andere manier dan we vroeger misschien geleerd hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten