Een paar dagen geleden haalde ik bij de bibliotheek een boekje van Aleid Schilder: Schuldig, maar hulpeloos. Zij beschrijft in dit boekje de relatie tussen psychische problematiek en christendom, en in het bijzonder de relatie tussen depressie en het gereformeerde geloof. Ze benoemt bijvoorbeeld de volgende (psychisch) schadelijke elementen uit de leer van de christelijke kerk:
- de mens is nietig en slecht, een 'ellendige zondaar': hij moet echter proberen vlekkeloos te zijn en perfect;
- 'een klein getal' wordt uitverkoren en het ligt aan God wie dit zijn. Toch is de mens er voor verantwoordelijk als hij hier niet bij hoort. Er niet bij horen betekent: eeuwige verdoemenis;
- subjectieve ervaring en emotionele beleving doen niet ter zake en staan geloof zelfs in de weg. Geloven is een zaak van blinde gehoorzaamheid;
- de goede dingen die de mens bereikt worden hem in genade geschonken. Een gevoel van trots hierover vormt een bevestiging van zijn zonde. Voor tekortkomingen en mislukkingen draagt de mens wel verantwoordelijkheid;
- God eist vervulling van een niet te vervulling wet.
- er is één ware kerk die contact met de buitenwereld moet afhouden om besmetting tegen te gaan.
Nu lijken verkiezingen en christendom op het eerste gezicht misschien weinig met elkaar te maken te hebben. Maar toen ik in vandaag mijn stem uitbracht, werd ik er plotseling bij bepaald hoe belangrijk het voor mij is om een stem te hebben en hem in vrijheid te mogen gebruiken. In het christendom wat mij gepresenteerd is, heeft de mens van het begin af aan zijn stem verkeerd gebruikt. Had ik in zijn plaats gestaan, dan had ik hetzelfde gedaan en dus is ieder individu medeschuldig aan de schoffatie van Gods heiligheid. God heeft dan ook alle reden om vertoornd te zijn en hiervoor een offer te eisen in de vorm van Jezus Christus. En zelfs dan wanneer een mens dit alles accepteert als de enige waarheid in leven en sterven, zal hij 's avonds steeds weer berouwvol op zijn knieeën moeten vallen om schuld te bekennen. Weliswaar vergeven, maar weer een dag niet voldaan aan Gods perfectie. Vrijheid met een zwart randje, zeg ik.
De schrijver van Genesis 3 laat God na de zondeval roepen: "Mens, waar ben je?" In het gereformeerdendom is het antwoord op die vraag voorgeschreven, namelijk: "In de shit". Ik geloof niet langer in antwoorden die bestaan uit hapklare brokken. Dat maakt mensen zo goed als mondood en dat lijkt mij nooit goed. Niet in een staat, niet in een relatie tot een mens en zeker niet in een relatie tot een God. Daarom hierbij: "God, als U er bent, ik wil mijn stem terug! En dan hoop ik dat U nog even wachten kunt op antwoord."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten